Sinds de eerste blog over Joris Demmink en Suriname ben ik dieper in de materie gedoken van Joris Demmink en Suriname. Voordat ik hierop in ga, zal ik eerst vertellen hoe ik uiteindelijk mezelf zo bezig ben gaan houden met de hele affaire rondom Joris Demmink. Het was een zomeravond in 2011, toen ik door middel van googelen belandde op de website van Klokkenluideronline. Ik verslond de stukken rondom Joris Demmink in een razend tempo en ik begon uit verbijstering steeds meer research te doen op het internet naar deze hele affaire. Uiteindelijk had ik De Demmink Doofpot kunnen downloaden en weer las ik met de nodige verbijstering de nodige zaken. Iets meer dan een jaar lang heb ik de zaak min of meer gevolgd zonder mezelf te uiten. Toen de artikelen van het Algemeen Dagblad werden gepubliceerd begin oktober 2012, ontstond bij mij het idee om mijn oude blog om te bouwen naar een blog waarin ik mijn gedachten over de zaak-Demmink in kwijt kon. Ik ben niet het type die op Facebook of Twitter kort zijn gedachtes over deze zaak kan spuien. Ik had ruimte nodig, dus daarom het ombouwen van mijn oude blog.
Waarom de interesse voor het Suriname-aspect? Dit heeft natuurlijk te maken met mijn afkomst. In 2009 verscheen Andere Tijden op de televisie. Deze aflevering van Andere Tijden ging in op de betrokkenheid van Nederland (en in het bijzonder de Nederlandse Militaire Missie) bij de gepleegde sergeantencoup van Desi Bouterse en vijftien andere militairen. Deze aflevering staat al inmiddels op YouTube.
Toen was ik er mij niet van bewust dat Joris Demmink ook een rol had bij de Nederlandse Militaire Missie. Ik werd er mij goed van bewust in 2011 dat Joris Demmink een mogelijke rol speelde bij de sergeantencoup. Door het googlen kwam ik bij de tekst van deze bewuste aflevering en ik zag daar de naam van Joris Demmink opduiken als Suriname-coördinator bij het ministerie die het rapport van Majoor Koen Koenders over de Nederlandse Militaire Missie in Suriname in een la dumpte omdat het rapport volgens hem niks meer was dan een opsomming van roddels. Het maffe hiervan was dat dit rapport tot staatsgeheim werd verklaard, terwijl het volgens ene Joris Demmink een opsomming van roddels zou zijn. Rara, hoe kan dit nou toch? Voordat ik inga op wat ik precies heb gevonden en hoe dit te plaatsen valt, wil ik even zeggen dat ik misschien in de ogen van lezers te veel op pietluttige details inga, maar ik ben van mening dat dit nodig is om het hele verhaal stukje voor stukje bij elkaar te leggen. Het kan heel goed mogelijk zijn dat naast Joris Demmink ook andere personen worden genoemd.
Materiaal over Joris Demmink en Suriname
Om heel eerlijk te zijn is er heel weinig materiaal te vinden over Joris Demmink en Suriname. Ik heb in mijn zoektocht naar materiaal over Joris Demmink en Suriname niet zo heel veel kunnen vinden en wat ik heb kunnen vinden roept alleen maar meer vragen op in plaats van duidelijkheid. Ik was in de Centrale Bibliotheek van Rotterdam aan het speuren, maar ik vond alleen de naam van Hans Valk die in verband werd gebracht met de coup. Joris Demmink kwam ik in de literatuur niet tegen. Ik zal in mijn stuk wat oude gevonden stukken bespreken.
Een van de stukken die ik vond was een brief van de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie die gericht was aan de voorzitter van de Tweede Kamer. Er worden in die brief vier vragen beantwoord.
De eerste vraag waarop antwoord werd gegeven is of kolonel Hans Valk en de leden van de Militaire Missie in Suriname medewerking hadden verleend aan de voorbereidingen of mogelijke uitvoering van de staatsgreep in 1980. De commissie liet in het midden wat de precieze aanleiding was voor de staatsgreep. De commissie was niet van oordeel dat kolonel Hans Valk door zijn uitlatingen in 1979 een staatsgreep had aangewakkerd. De commissie was wel van mening dat kolonel Valk de coupplegers morele steun bood door begrip op te brengen voor hun houding. Verder was het thuis ontvangen van de coupplegers wel op te vatten als het geven van morele steun. Echter meende de commissie dat er geen causaal verband was tussen de daden van Hans Valk en de gebeurtenissen van 25 februari 1980. Er moet wel worden vermeld dat kolonel Valk wel kennis had over mogelijke gewelddadigheden die zouden plaatsvinden, alleen het hoe en wanneer zou hij volgens de commissie niet weten. Er kon verder niet bewezen worden dat hij daadwerkelijk advies had gegeven aan de coupplegers. Er kan echter wel een kanttekening worden geplaatst bij deze conclusie, aangezien het best mogelijk zou zijn dat kolonel Valk een document uit de jaren 70 genaamd "Zwarte Tulp" in handen zou hebben gegeven aan Desi Bouterse. Dit document zou een handleiding bevatten voor het plegen van een staatsgreep. Dit wordt althans beweerd door Stan Verschuuren, de auteur van het boek Suriname, Geschiedenis in hoofdlijnen. De commissie komt bij het beantwoorden van de eerste vraag tot de conclusie dat de inmenging van Hans Valk niet door de beugel kon. De leden van de Militaire Missie werden vrijgepleit van het kennis hebben of het meehelpen aan de staatsgreep.
De tweede vraag waarop antwoord werd gegeven heeft te maken met vraag een. De vraag is of diensten van Buitenlandse Zaken of Defensie de beschikking had over gegevens die de mogelijke betrokkenheid bij de staatsgreep kunnen onderschrijven of ontkrachten. Het antwoord hierop is dat dit het geval is en er wordt verwezen naar diverse rapporten. Zie hiervoor pagina twee en drie van de brief. De conclusie bij deze vraag is dat het uit de genoemde stukken het niet waarschijnlijk lijkt dat kolonel Hans Valk direct betrokken was bij de machtsgreep van 25 februari 1980. De commissie sloot zich aan bij deze conclusie.
Vraag drie is de vraag waarom de informatie uit het rapport van majoor Koen Koenders niet werd doorgegeven. Verder werden er vragen gesteld over wat er precies met het verslag is gebeurd en wie er betrokken waren bij het verslag. Uit het gegeven antwoord op de vraag kwam naar voren dat er drie exemplaren waren van het verslag van majoor Koen Koenders. Het eerste exemplaar werd naar kolonel Schulte, de hoofd van de Landmacht Inlichtingendienst gestuurd. Het tweede exemplaar ging naar luitenant-kolonel Beijer. Het derde exemplaar belandde in het archief van het bureau waar majoor Koenders werkzaam was. Het opmerkelijke is dat majoor Koenders een geschoonde versie van het rapport heeft opgemaakt. Daarvan waren er twee exemplaren. Een exemplaar werd overhandigd aan kolonel Maarseveen. Het andere exemplaar was in het archief van het bureau beland. In de geschoonde versie van het rapport ontbraken trouwens een aantal passages. Joris Demmink en kolonel Schulte hadden op 15 september 1981 het rapport besproken. Demmink en Schulte kwamen overeen dat er geen vervolg aan het rapport moest worden gegeven. Joris Demmink was daar toe bevoegd vanwege zijn functie als toenmalig hoofd van de Afdeling Wetgeving en Publiek-recht van het ministerie van Defensie en ook coördinator van het beleid met betrekking tot Suriname op dit departement. Joris Demmink kwam tot dit oordeel omdat het rapport in zijn ogen niks meer was dan een opsomming van roddels en verhalen die hij in 1980 en 1981 ook had gehoord. Hij zag geen aanknopingspunten voor een verder vervolg op dit rapport. Opvallend is dat Joris Demmink ook aangaf dat er geen vertroebeling werd gewenst met de leiding van het Surinaams Nationaal Leger en in het algemeen Suriname. De commissie concludeerde dat Joris Demmink het belang van de informatie verkeerd had ingeschat en hij had volgens de commissie de rapportage aan de leiding van het departement niet achterwege mogen laten. De commissie had aangegeven dat de inhoud politiek gevoelig was. Schulte had volgens de commissie de secretaris-generaal van Defensie, de heer Peijnenburg nagelaten om op de hoogte te brengen van het rapport en de inhoud daarvan. Kolonel Schulte gaf aan dat hij in de veronderstelling was dat Joris Demmink dit gedaan had. Verder gaf Schulte aan dat het niet ging om de mogelijke betrokkenheid van missieleden, maar het ging hem om mogelijke vrijheidsinbreuken. Tenslotte trok hij ook de waarde van het rapport in twijfel. De commissie concludeerde dat Schulte de secretaris-generaal, de minister de Ruiter en kolonel de Rijk had moeten inlichten.
Uiteraard is het rapport van majoor Koen Koenders in de derde vraag het rapport die door ene Joris Demmink tot opsomming van sterke verhalen en roddels werd bestempeld het bewuste rapport die uiteindelijk staatsgeheim werd voor zestig jaar.
De laatste vraag ging niet over Joris Demmink, maar wel over een van de sleutelfiguren in die periode. Hans Valk had verslag uitgebracht over het bezoek die hij op 28 februari 1980 had gebracht aan de Nationale Militaire Raad. Dit verslag bevatte volgens de commissie cruciale passages. Een van die passages zou gaan over het advies van kolonel Valk over hoe er moest worden omgegaan met de regering-Arron. De ambassadeur Vegelin van Claerbergen vond dat deze passages niet vermeld moesten worden omdat hij wist dat anders kolonel Valk zou zijn teruggeroepen. Ik denk dat de ambassadeur diep in zijn hart wist dat hij Valk zijn gang moest laten gaan, want anders zou de situatie in Suriname mogelijk uit de hand kunnen lopen. Het was bekend dat Bouterse zeer gesteld was op kolonel Valk. Kolonel Valk was een van de weinige personen waarop Desi Bouterse op vertrouwde. De commissie gaf Vegelin van Claerbergen een tik op zijn vingers, door te concluderen dat hij deze passages had moeten opnemen.
Het opmerkelijke is dat de commissie concludeerde dat Hans Valk op een aantal punten zeer tekort geschoten was, maar doordat hij vanwege zijn leeftijd de dienst moest verlaten, kreeg hij geen sanctie opgelegd. Dit lijkt wel op een soort schuldigverklaring zonder oplegging van straf. Ik vraag me hier dus af wat voor straf hier op zijn plaats was geweest. De rest inclusief Joris Demmink kwam ook weg zonder sanctie. Bij Joris Demmink plaats ik dezelfde kanttekeningen als bij Hans Valk. Hij had het rapport van majoor Koen Koenders verkeerd ingeschat en toch kwam hij weg zonder sanctie. Ik vraag me eigenlijk af in hoeverre hij zicht had in wat kolonel Valk uitspookte in Suriname. Is hij ooit in Suriname geweest? Hoe hadden die twee verder contact. Uiteraard weet ik dat hij en Hans Valk per brief contact hielden.
Het volgende stuk wat ik vond, was dit stuk. Dit stuk betrof een verslag van een Kamerdebat op woensdag 21 maart 1984. In het verslag komt onder meer naar voren dat D66 Kamerlid Engwirda onder meer een vraag stelde of de conclusie dat Schulte en Demmink verantwoordelijk zijn doordat ze het rapport niet doorstuurden aan de betrokken bewindslieden? Dit Kamerlid merkte op dat Demmink een andere lezing had van het gebeuren. De heer van der Spek, Kamerlid van de PSP gaf aan dat in Vrij Nederland een artikel stond die het aannemelijk maakte dat Demmink en Schulte wel de nodige informatie hadden gegeven. Hij merkte vervolgens op dat uit het artikel in Vrij Nederland een beeld ontstond van een doofpotcommissie. Met de staatssecretaris kon niet gesproken worden, terwijl vijf anderen niet voor de commissie verschenen. Dit rapport roept volgens van der Spek meer vragen op dan het antwoord geeft op de vragen. Vervolgens komt Kamerlid Weisglas van de VVD aan het woord. Hij merkt op dat er een soort angstcultuur ontstond die werd veroorzaakt door de angst om de machthebbers in Suriname destijds niet voor het hoofd te stoten. Het gevolg hiervan was onder meer het besluit om kolonel Valk in april 1980 terug te zenden naar Suriname en de beslissing van Joris Demmink om aan het rapport van Koen Koenders geen gevolg te geven. Weisglas geeft aan dat de secretaris-generaal in de zomer van 1983 pas na het verschijnen van een artikel in Vrij Nederland over deze kwestie het bewuste rapport onder ogen kreeg. De secretaris-generaal verklaarde aan de commissie hierover dat hij voor die tijd niet op de hoogte was van het bestaan van het rapport. Joris Demmink stelt daar echter tegenover dat hij naar alle waarschijnlijkheid had verteld aan de secretaris-generaal dat het rapport van Koen Koenders niks nieuws bevatte. Wie van die twee spreekt eigenlijk de waarheid?
Ik heb even een paar antwoorden gepakt van minister de Ruiter van Defensie die over Demmink gaan. Het is best opmerkelijk dat de commissie niet verder is ingegaan op de verklaringen van secretaris-generaal Peijnenburg en Demmink, aangezien deze verklaringen elkaar tegenspraken. Peijnenburg claimde dat hij zich niet kan herinneren dat Demmink het rapport met hem had besproken en Demmink steltde dat hij dit wel had gedaan. Weisglas vraagt door, aangezien Demmink het waarschijnlijk met Peijnenburg over het rapport had. Hij wilde weten hoe groot de onzekerheid was dat dit niet het geval was. De Ruiter gaf als antwoord dat Demmink het niet stellig kon zeggen of hij het rapport had besproken met Peijnenburg. Het staat wel vast dat Demmink het rapport niet had doorgestuurd naar de leiding van het departement.
Vragen
In navolging van de website Meld Demmink, wil ik ook een aantal vragen stellen over de kwestie van de Nederlandse betrokkenheid bij de sergeantencoup in 1980. De vragen die ik stel:
- Is Joris Demmink ooit geweest in Suriname? Zo ja, waar verbleef hij?
- Hadden kolonel Valk en Joris Demmink alleen maar contact per brief of ook via andere communicatiemiddelen?
- Bestond het document/blauwdruk "Zwarte Tulp" of is dit een gerucht?
- Als het document/blauwdruk "Zwarte Tulp" bestond. Wie had dit document/blauwdruk in handen?
- Waarom kregen de betrokkenen geen tik op hun vingers van de commissie, ondanks deze grove nalatigheden?
- Wat is de normale sanctie bij zulke nalatigheden?
- Waarom is er niet veel te vinden in de literatuur en andere bronnen over de verantwoordelijkheid van Joris Demmink?
- In hoeverre was Hans Valk betrokken bij de sergeantencoup in 1980? Bleef het bij advies geven of deed Hans Valk meer dan alleen advies geven?
- Waarom schilderde Joris Demmink het rapport van majoor Koen Koenders af als een opsomming van geruchten en roddels die hij al eerder had gehoord?
- Waarom werd er geen vervolg aan het rapport van Koen Koenders gegeven?
- Waarom werd het rapport uiteindelijk toch tot staatsgeheim verklaard?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten